De werking van een elektrische fiets is eigenlijk heel eenvoudig.
Ook bekend als e-bikes, verschillen ze van conventionele fietsen door een aantal elementen: motor, accu en controller.
De motor moet stoppen wanneer je stopt met trappen of de rem activeert. Als je niet trapt, beweegt de fiets niet.
De elektrische motor (die kan worden geïntegreerd in het achterwiel, voorwiel of in de buurt van de trapas) is wat de fiets helpt om vooruit te komen.
De accu levert stroom aan de motor en kan heel gemakkelijk worden opgeladen via het lichtnet (met een oplader natuurlijk). De accu bepaalt ook de actieradius van de fiets – hoe meer accu, hoe groter de actieradius. Hoewel dit altijd afhangt van vele andere factoren, zoals het gewicht van de berijder, het terrein waarop je rijdt of de mate van ondersteuning die je gebruikt.
Wanneer je trapt of aan het crankstel draait, registreert een elektrische controller het sensorsignaal en levert stroom aan de motor om de voorwaartse beweging van de fiets te ondersteunen met een berekende snelheid en kracht. Dit is het trapbekrachtigingssysteem, een sensor die de snelheid registreert waarmee je trapt of de kracht die op de pedalen wordt overgebracht.
Een display fungeert als boordcomputer die de ondersteuningsniveaus, het oplaadniveau van de batterij, het aantal afgelegde kilometers, enz. controleert, afhankelijk van het model van elke fiets.
*Geen rijbewijs, registratie of verzekering nodig.
Volgens de huidige wetgeving mag de motor van een elektrische fiets niet sneller dan 25 km/u en moet het vermogen minder dan 250W zijn. Het is echter gemakkelijk om hogere snelheden te bereiken, vooral wanneer je bergafwaarts trapt, maar de ondersteuning zal snel worden teruggebracht tot de toegestane limiet.